Hoe een “cellenteller” helpt bij persoonlijke leukemiebehandeling
Hoe komt het dat leukemie zo hardnekkig is en de ziekte bij meer dan 75% van de patiënten terugkeert binnen vijf jaar? Al sinds zijn studie biochemie was Jan Jacob Schuringa geboeid door de onderzoeksmogelijkheden op het gebied van hematologie, een specialisme op het gebied van bloedziekte. Als hoogleraar experimentele hematologie geeft hij niet alleen colleges aan studenten, maar doet hij ook veel onderzoek. Puzzelstukje voor puzzelstukje probeert hij met zijn team erachter te komen waarom sommige vormen van leukemie zo moeilijk te genezen zijn.
Leukemie: één woord voor verschillende soorten bloedkankers. Sommige vormen kunnen we tegenwoordig goed genezen. Maar bij een flink aantal is de prognose nog steeds ronduit slecht: slechts 25 procent van alle leukemiepatiënten leeft vijf jaar na de diagnose nog. Dat komt waarschijnlijk door kankerstamcellen, die ondanks een op het eerste gezicht succesvolle chemo-behandeling toch opnieuw uitgroeien.
De vorming van ons bloed, hoe zat het ook weer?
Ons bloed wordt gevormd vanuit bloedvormende stamcellen in ons beenmerg. Wanneer zo’n stamcel deelt, ontstaat één kopie van de moedercel, een nieuwe stamcel dus, en één dochtercel, die zich stapsgewijs verder ontwikkelt in drie verschillende typen bloedcellen: rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. De stamcellen delen heel traag, terwijl de dochtercellen bijzonder actief zijn en continu nieuwe cellen aanmaken in ons beenmerg.
Patiënten met leukemie worden meestal behandeld met chemotherapie. Chemotherapie is speciaal gemaakt om sneldelende cellen aan te vallen. Dat werkt effectief voor de dochtercellen, maar niet voor de langzaamdelende kankerstamcel die op de langere termijn opnieuw kanker kan veroorzaken. Professor Schuringa is daarom op zoek naar een ander ‘aangrijpingspunt’ waarmee de chemotherapie de juiste cellen (de sneldelende dochtercellen én de traagdelende kankerstamcel) wel kan aanpakken.
Schuld van je DNA
Leukemie wordt veroorzaakt door afwijkingen in ons DNA, foutjes in genen. De meeste patiënten krijgen geen leukemie van één zo’n afwijking, maar pas als ze een combinatie van 3 tot 7 afwijkingen hebben. Patiënten hebben dus vaak verschillende combinaties aan DNA-afwijkingen. Dit maakt elke patiënt weer anders en dat maakt ook de ideale behandeling voor iedere patiënt anders.
Uiteindelijk hopen de onderzoekers voor iedere patiënt een cocktail te kunnen maken met medicijnen voor zijn of haar specifieke DNA-foutjes-combinatie en dus de juiste kankercellen te vinden. Dit is waar de cellenteller in beeld komt.
Cellen tellen
Om een persoonlijke behandeling te vinden voor alle mogelijke cocktails, moeten ongelooflijk veel combinaties getest worden. Door de bijdrage van de Bedumer Winterloop heeft Schuringa een ‘cellenteller’ kunnen aanschaffen. Deze cellenteller kan 100 cel-experimentjes tegelijk analyseren en zo kijken of een behandeling wel of geen effect heeft op de kankercellen.
De machine zuigt al deze cellen op en telt ze vervolgens. Binnen een uur krijgen de onderzoekers in een keer de uitslag van deze 100 experimenten en kunnen ze zien of de kankercellen bijvoorbeeld zijn doodgegaan of juist meer zijn gaan delen. Met deze machine kunnen dus in relatief korte tijd heel veel combinaties van medicijnen getest worden. De hoop is om zo effectievere patiënt-specifieke behandelmethoden te kunnen ontwikkelen.